Het door Metropoolregio Eindhoven gesteunde dataproject van Holland Innovative bij FC en AV Eindhoven begint stap voor stap vorm te krijgen.
Ervaring heeft het datateam van Holland Innovative al meer dan voldoende. Dankzij hun paradepaardje, de Johan Cruijff Arena, en diverse andere profstadions weten Joep van Cranenbroek en zijn mensen precies wat er nodig is om de perfecte omstandigheden op het veld te bereiken. Niet alleen voor kapitaalkrachtige profploegen, maar ook voor de breedtesport.
Dat laatste wordt momenteel ook bewezen op de velden van FC Eindhoven en Eindhoven AV. Dankzij het MRE-project ‘Perfect Pitch’ is op drie voetbalvelden een heuse data- en innovatieproeftuin gemaakt. Via sensoren in en boven het veld, in combinatie met een makkelijk te bedienen dashboard wordt het mogelijk het veld niet alleen veel nauwkeuriger te monitoren, maar ook tijdig in te grijpen om de kwaliteit van het gras optimaal te krijgen.
Het systeem zorgt er uiteindelijk voor dat de grasmat minder vaak gerepareerd of zelfs vervangen hoeft te worden, hetgeen zowel financiële als prestatieve voordelen heeft. “En vergeet ook niet dat een goed veld ook minder blessures oplevert”, zegt initiatiefnemer Joep van Cranenbroek van het in Eindhoven gevestigde Holland Innovative. “Hetgeen op zichzelf ook weer financiële voordelen heeft natuurlijk, nog afgezien van het persoonlijk leed dat voorkomen kan worden.”
Het team dat actief is bij FC Eindhoven kent diverse specialismen. Naast databioloog Van Cranenbroek zijn dat onder meer sustainable innovation manager Nassim Bekali, grasdeskundige Bram Kevenaar en datascientist Pietro Giaroni. Bekali doet binnen het project marktonderzoek naar de wensen bij amateurclubs in Nederland voor het verbeteren van hun velden met daarin ook uitdrukkelijk een duurzaamheidsinsteek. “Mijn focus ligt daarbij op de klantbehoeften en mogelijke segmentaties van de doelgroep. Daarnaast kijk ik naar technische en inhoudelijke validatie van het ideale aantal speeluren, de kwaliteit en duurzaamheid van het veld en de adaptatiegraad van deze technologie in het onderhoud van sportvelden.” De eerste resultaten van zijn onderzoek worden in februari 2023 verwacht.
HiPSter
Een belangrijk onderdeel van het project bij FC Eindhoven wordt gevormd door de HiPSter, een meetkarretje ter grootte van een grasmaaier dat dankzij diverse sensoren heel precies alle waarden van de grasmat in kaart brengt en direct doorstuurt naar het dashboard. Samen met de sensoren die in het veld zelf zijn aangebracht en die nauwkeurig kunnen aangeven hoe het met de bodem is gesteld, fungeert de meetkar als de ‘digitale ogen’ van de veldbeheerder.
“De HiPSter wordt door de groundsman naar de juiste meetlocatie gereden waar hij met behulp van een tablet de metingen kan starten”, legt Van Cranenbroek uit. “De groundsman heeft de volledige controle en na het uitvoeren en accepteren van de meetwaarden worden de resultaten via Wifi naar het dashboard gestuurd zodra er een stabiele verbinding is. In de tussentijd worden de resultaten opgeslagen op de tablet. De HiPSter kan ook als standalone systeem worden gebruikt.”
De HiPSter en de onderliggende sensoren meten zaken als bodemhardheid, schokabsorptie, weerstand, kaatskracht voor de bal, grasdichtheid en natuurlijk grasvitaliteit. Deze data, in combinatie met luchtvochtigheid, temperatuur en lichtival kunnen de ideale grasbehandeling opleveren.
Voor de analyse van de data kunnen Giaroni en Van Cranenbroek ook gebruik maken van de gegevens die ze al kennen van andere projecten, zoals die in de Johan Cruijff Arena. “Zo kunnen we trends ontdekken en de gevonden waarden vergelijken van de data van velden van eredivisieclubs om zo te komen tot bruikbare datagedreven inzichten. Het dashboard helpt ons voorspellingen te doen over hoe het veld er in de toekomst uit zal zien. Zo kunnen we de beoogde kwaliteit objectiveren, om het ‘onderbuikgevoel’ weg te nemen. We zijn blij dat we hiermee nu ook FC Eindhoven, in onze eigen stad, kunnen helpen, maar we weten nu al zeker dat het de opstap zal zijn naar veel meer sportverenigingen, zowel professioneel als in de breedtesport.”